Gastblog van Tim Choy:

De gouden kooi
van het turnen

Het is inmiddels geen publiek geheim meer dat de bondscoach turnsters jarenlang mentaal heeft kunnen mishandelen, zoals het stelselmatig uitschelden, vernederen en negeren van jonge meisjes als deze in zijn visie niet deden wat hij voor ogen had. En dat de Turnbond onmachtig is gebleken om turnsters hiertegen te beschermen. De vraag is hoe dit zo lang heeft kunnen voortduren?

Mijn antwoord daarop, als performance coach en psychosociaal wetenschapper, is de sociale dynamiek die in de driehoeksverhouding tussen turnster, coach en bond ligt opgesloten. Er vormt een zichzelf versterkend sociaal systeem die als een soort van ‘gouden kooi’ fungeert. Een context waar niet alleen turnsters maar ook bondsbestuurders in gevangen raken. De enige uitweg om hieraan te ontsnappen is om deze context volledig te verlaten, of zoals nu het geval is: het aan de grote klok hangen en de tiran tot val te brengen.

De sociale dynamiek is de driehoeksverhouding tussen turnster, coach en bond. In turnen ontstaat een zichzelf versterkend sociaal systeem die als een soort van ‘gouden kooi’ fungeert.

Een basiselement van de gouden kooi is dat turnsters, coach en bondsbestuur wederzijds afhankelijk van elkaar zijn voor hun afzonderlijke succes. De turnster wil maximaal presteren en is daarvoor afhankelijk van de coach, die op zijn beurt een topcoach wil zijn en daarvoor afhankelijk is van de turnsters. De bond wil zoveel mogelijk Olympische medailles behalen en is afhankelijk van de trainer en de turnsters. Andersom zijn de trainer en turnsters afhankelijk van de bond om te kunnen functioneren (faciliteiten, salaris, onkosten, etc.). Zodoende houden ze elkaar in de greep.

Het gemeenschappelijk belang van alle partijen is zo goed mogelijk presteren. Maar het eindsucces ligt volledig in handen bij de turnster. Daar komt ook alle druk te liggen. Het succes van de turnster bepaalt het succes van de coach én de Turnbond. Het is voor de bond ondoenlijk om de turnsters afzonderlijk aan te sturen, dus leggen ze hun ‘lot’ in de handen van de coach. Bovendien kunnen ze hun eigen werk vergemakkelijken als ze met één persoon in contact staan. En kennelijk zijn er geen alternatieve topcoaches om aan te stellen.

Een basiselement van de gouden kooi is dat turnsters, coach en bondsbestuur wederzijds afhankelijk van elkaar zijn voor hun afzonderlijke succes.

Hiermee krijgt de coach een machtspositie ten opzichte van de bond én de turnsters. Niemand kan meer om hem heen. Hij kan zijn macht richting turnsters misbruiken omdat zij allemaal de droom hebben om naar de Olympische spelen te gaan. Hij verschaft de tickets, dus hebben zij er alle belang bij om de relatie met de coach in ere te houden. Daarom kunnen zij grensoverschrijdend gedrag ook billijken. Had een leraar op een middelbare school dit gedaan, dan hadden ze waarschijnlijk wel weerwoord gegeven of gelijk hun ouders ingeschakeld. Want een schoolleraar kan de droom niet breken.

Vanuit deze positie kan de coach, onder de schuilnaam van topsport coaching, mentale mishandeling toepassen. Hij brengt turnsters ‘in beweging’ door angst in te boezemen. Helaas kan dit ook een motivator zijn om in actie te komen. Bang om anders vernederd, genegeerd of gestraft te worden. De coach praat zijn aanpak goed door te zeggen dat het ‘harder’ maken van turnsters tot betere prestaties leidt. Het doel heiligt de middelen.

Vanuit deze positie kan de coach, onder de schuilnaam van topsport coaching, mentale mishandeling toepassen. Hij brengt turnsters ‘in beweging’ door angst in te boezemen.

Maar het behoeft weinig uitleg dat iemand vanuit angst minder goed presteert dan iemand die vanuit plezier opereert. Angst zorg bovendien voor concentratieverlies, welke in een sport als turnen essentieel is. Daarbij komt dat uitschelden geen contextuele functionaliteit heeft. Bij wedstrijden in een turnhal is iedereen muisstil. Er zitten geen agressieve of schreeuwende supporters op de tribune. Turnsters opereren niet in een oorlogssituatie, dus hoef je deze ook niet te simuleren.

Het resultaat van de coachstijl is dat turnsters een laag zelfbeeld ontwikkelen en zich (onbewust) niet goed genoeg voelen. Het bijkomende probleem is dat turnsters met een inferieur zelfbeeld in principe weinig weerwoord geven aan een ‘superieure’ coach. Los van hun jonge leeftijd hebben ze niet het zelfvertrouwen en de durf om in opstand te komen. Turnsters trekken zich sociaal terug, worden timide en laten dingen over zich heen komen. Hierdoor kan de coach weer een stapje verder gaan in zijn mentale mishandeling en is het ook niet verwonderlijk dat uiteindelijk fysieke mishandeling kan optreden. Door dit psychosociale mechanisme kan de mishandeling lang in stand blijven en zelfs verergeren.

Maar het behoeft weinig uitleg dat iemand vanuit angst minder goed presteert dan iemand die vanuit plezier opereert.

De coach creëert een cultuur waarin afbeulen en afzien de normaalste zaken van de wereld worden. Het is zijn opvatting dat dit erbij hoort om de top te halen en deze overtuiging zal hij overbrengen aan zijn turnsters, mede-coaches en alle andere mensen daaromheen. Nieuwe meisjes die aanhaken kijken naar de reacties van de turnsters die er al zijn en zien dat het nu eenmaal de gang van zaken is. Dan gaan zij ook denken dat het erbij hoort. En andere coaches gaan het zelf ook toepassen. Dit kan zich als een olievlek uitbreiden zonder dat iemand de kritische vraag stelt of de aanpak wel gezond en vruchtbaar is.

De coach zet zijn aanpak door omdat hij in een tunnelvisie leeft. Slagen en falen worden gerelateerd aan het wel of niet volgen van zijn coachregime. Heeft een turnster een gouden medaille gehaald? Dan komt dat door zijn aanpak. Niet beseffende dat de atlete misschien wel vijf gouden medailles had gehaald als hij een andere coachstijl zou hanteren. En haalt een turnster geen medaille? Dan komt dat doordat zij niet deed wat hij wilde. Zodoende legitimeert hij voor zichzelf dat zijn aanpak werkt. Hij zal er zelf heilig in geloven en anderen om hem heen ook hetzelfde doen laten geloven.

De coach zet zijn aanpak door omdat hij in een tunnelvisie leeft. Slagen en falen worden gerelateerd aan het wel of niet volgen van zijn coachregime.

De Turnbond kan de coach dus ook moeilijk disciplineren, omdat ze anders het hele sociale systeem overhoop moeten gooien. Wat neerkomt om het moeten ontslaan van mensen. Dat kost tijd, energie en geld. Het is gedoe waar de meeste bestuurders niet op zitten te wachten. Bovendien geeft het een brevet van onvermogen af, want ze hebben immers zelf dit systeem gecreëerd. Dan kunnen zij hun eigen positie eigenlijk ook niet meer handhaven.

Zo kan het gebeuren dat bondsbestuurders de aantijgingen aanhoren en ook wel pogingen ondernemen om tot veranderingen te komen, maar dat uiteindelijk veel bij hetzelfde blijft. En waarschijnlijk zullen ze bepaalde rationalisaties gebruiken om een kromme situatie recht te praten. Bijvoorbeeld dat de coach wel ‘iets’ goed moet doen, want anders zou hij deze status en zetel ook niet hebben. Of dat vakmensen om hem heen hetzelfde zeggen als de coach, dus wat is ‘waar’? Of dat het ondoenlijk is om gekwalificeerde vervangers te vinden, mede met het oog op de Spelen die in aantocht zijn en de ambities van de bond, etc.

De Turnbond kan de coach dus ook moeilijk disciplineren, omdat ze anders het hele sociale systeem overhoop moeten gooien.

Dit alles maakt dat de gouden kooi in stand blijft en excessen vele jaren kunnen voortduren. Zelfs met alle media aandacht van de afgelopen maanden blijkt het lastig om tot ingrijpende veranderingen te komen. Dat geeft ook de kracht van de sociale systeemdynamiek aan. Deze geeft zich niet zomaar gewonnen, met als kans dat toegepaste maatregelen alleen symptomen bestrijden en geen fundament leggen voor wezenlijke veranderingen. Dat geldt niet alleen voor het turnen maar voor alle topsportcontexten waarin kinderen en jeugdigen participeren.

Daarom pleit ik ervoor om jonge (top)sporters jaarlijks via een survey anoniem te bevragen, zodat wantoestanden sneller aan het licht kunnen komen.

Daarom pleit ik ervoor om jonge (top)sporters jaarlijks via een survey anoniem te bevragen, zodat wantoestanden sneller aan het licht kunnen komen.

YAAP: de Podcast
Wat doe je als je kind sporttalent blijkt te hebben en al op extreem jonge leeftijd in een wereld vol verwachtingen, spanningen en teleurstellingen terecht komt? Hoe begeleid je je kind het beste, terwijl je als ouder – vaak tegen wil en dank – met precies diezelfde gevoelens te maken krijgt?
Luister naar de YAAP podcast met Esther Pardijs docu maker van TURN!

 

Benieuwd hoe YAAP jouw club of bond kan helpen plezier en presteren te combineren?

Inschrijven

nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de nieuwste blogs van YAAP en schrijf je in voor de nieuwsbrief